Herken je dit? Je schreef vol passie aan een verhaal. Je schrapte, je schaafde, je verzon. De personages die je maakte, werden je dierbaar, de taal kroop onder je huid. Tot je dacht: dit is het. Het is tijd voor de grote bruine envelop richting uitgeverijen. En daarna volgde… niets. Of toch: af en toe kwam er een mailtje met een standaardbericht: ‘Bedankt voor uw manuscript. Helaas past het niet in ons fonds. We wensen u nog veel succes.’
Daar sta je dan, bijna met het schaamrood op je wangen. Je stuurde iets op, dat werd te licht bevonden, letterlijk einde verhaal. Die mythe mag de wereld uit: een afwijzing van een uitgeverij betekent niet dat je tekst niet goed genoeg is. Als acquirerend redacteur ontgoochelde ik tal van goede schrijvers en wees ik geregeld debuutwaardige manuscripten af.
Waarom? Omdat uitgeverijen niet anders kunnen.
Een debuut uitgeven is een gigantisch risico. Uitgeverijen doen het daarom maar met mondjesmaat, vooral nu de papierprijzen zo hard zijn gestegen. Een à twee debuten per jaar, het liefst van auteurs die al wat naam maakten in het literaire milieu, dat is het wel zowat. Sommige uitgeverijen voerden zelfs openlijk een debutenstop in. Ze focussen liever op titels met een groter doelpubliek. Dat is verstaanbaar, maar het is wel jammer.
In het begin van mijn carrière kreeg ik het niet over mijn hart om een standaardmail te sturen naar een auteur die ik echt goed vond. Ik mailde feedback, vaak laat op de avond, na het redactiewerk dat voorrang kreeg. Ik wilde ethisch handelen, een verschil maken in de uitgeverswereld, respect tonen voor duidelijk talent. Ik leerde snel. Mijn hoop deed meer kwaad dan goed. Mensen probeerden me te bellen, stuurden me herwerkte manuscripten, raakten gefrustreerd door mijn onveranderlijke ‘nee’. Mijn redactiewerk stapelde zich op, deadlines werden te krap en ik werd ongelukkig. Tot ik de handdoek in de ring gooide en met pijn in het hart begon te schrijven: ‘Bedankt voor uw manuscript. Helaas past het niet in ons fonds. We wensen u nog veel succes.’
De meeste uitgeverijen hebben niet de mankracht om ieder manuscript te voorzien van degelijke feedback. De mensen die kiezen welke boeken worden uitgegeven, zijn doorgaans dezelfde mensen die auteurs begeleiden, teksten redigeren, freelancers zoeken en waken over het hele proces. Ze waken ook over de budgetten. En die zijn voor heel wat uitgeverijen op dit moment behoorlijk uitdagend.
Geen feedback is niet noodzakelijk slecht nieuws. Het betekent misschien dat je boek niet op het juiste moment kwam, dat er al andere debuten op de begroting staan. Of dat een uitgeverij het risico niet kan nemen omdat je onderwerp een te kleine markt aanspreekt.
Geen feedback is niet noodzakelijk een afwijzing. En ik hoop dat het niemand ontmoedigt. Er is zoveel moois dat nooit het daglicht ziet, dat de winkelrekken niet haalt, dat de lezers niet bereikt. Daar kunnen we om treuren. Maar we kunnen er ons ook tegen verzetten.
Door nieuwe manieren te vinden om teksten te publiceren.
En door te blijven schrijven.
Dat vooral.
Self-publishing. Erg simpel. Je behoudt controle en je verhaal bereikt nog steeds zij voor wie je (meestal) in de eerste plaats schrijft : jezelf, familie en vrienden.
Mooi, je hart onder de riem en je aanmoediging om vooral te blijven schrijven.
Mag ik een tip geven voor beginnende auteurs? Stuur je manuscript niet in het wilde weg naar uitgeverijen, maar kijk eerst eens wat voor boeken ze uitgeven. Vaak zie je al snel of jouw verhaal mogelijk binnen dat fonds past. Het heeft bijv. weinig zin om een sciencefictionverhaal naar een uitgeverij te sturen die gespecialiseerd is in Young Adult. Er bestaan ook heel veel kleine uitgeverijen die niet zo bekend zijn, maar die misschien wel gespecialiseerd zijn in jouw genre. Dat geldt voor fictie, maar nog veel meer voor non-fictie en informatieve boeken.